Aan afscheid nemen wen je, zegt Alm, maar ik ben altijd sentimenteel geweest. Daniel is vertrokken naar India, ik geloof niet dat we elkaar nog zullen zien. Hij is een eenzame wolf, een van de weinige die ik ken en misschien wel een van de weinige die er zijn. De gesprekken die ik met hem had waren grotendeels eenzijdig. Toen ik vroeg waarom hij zo weinig vraagt zei hij dat het hem weinig interesseert. Ik ben nu wel even geïnteresseerd in jou, maar alleen in dit moment, straks ga ik weer verder. Ik kon erom lachen omdat ik het niet gewend ben. Veel mensen stellen je enkel vragen omwille van beleefdheid en daar heeft hij volledig lak aan. Niet dat ik het begrijp, maar dat maakte hem des te interessanter. Er moeten dingen zijn die hem kunnen schelen maar wat dan precies weet ik niet. Eten, vrouwen, spontane contacten met mensen op straat. Hij houdt van extremen, zelfs Cairo was hem te saai want tempels of musea bezoekt hij niet en verder is er weinig te doen. Een dertiger die zijn goede salaris liet varen om vrij te kunnen zijn. Zijn ouders belt hij zelden, zijn vrienden evenmin. Totaal ongecompliceerd lijkt deze jongen, niets kan zich aan hem binden want tegen die tijd is hij al weg. Hij neemt het leven zoals het komt, wat niet moeilijk is als het leven je toelacht. Een vriendelijke grote blonde man die gul glimlacht en de wereld met gestrekte rug tegemoet treedt, wie gaat hem in de weg zitten?
Een moment lang heb je intens contact met iemand tot je allebei weer verdergaat met je tocht door de wereld. Als reiziger kun je beter niet wortelen. Maar hoe blijf je in contact met je gevoelswereld als je probeert al te veel gevoelens te vermijden? Moet je daarvoor iets dichtdoen in je hoofd? In je hart? Misschien zoek ik mijn heil te veel in anderen. Hoe rijk ben je als je in staat bent je eigen comfort te zijn! Stap één is erachter komen dat je voor de meeste mensen niet zo belangrijk bent, maar dat je voor minstens (en misschien ook hoogstens) één persoon alles bent en dat ben je natuurlijk zelf. Als je het zo bekijkt is het waanzin om na te denken over wat anderen willen nog voordat je nagaat wat je zelf wil.
Dinsdagavond zijn we naar een technofeest in de Cairo Jazz Club gegaan. Van tevoren dronken we bier in het vrijheidscafé in Downtown. Een café waar bier wordt verkocht is enigszins zeldzaam en het publiek is er anders. Veel expats, buitenlanders, weinig mannen met bidplekken op hun voorhoofd. Er liep een man rond die constant nieuw bier op tafel zette en wonderwel bijhield wie wat gedronken had, al zaten er minstens zestig mensen in het café. In Cairo Jazz Club betaalden we 200 pond entree – meer dan elf euro, een fortuin – en bier was er meer dan zes euro per stuk. Alm en Andrew vonden de prijzen zo belachelijk dat ze er nooit meer naar terug willen. Naast buitenlandse studenten en reizigers dansten er jonge Egyptische scholieren en studenten uit de rijke klasse. Geen hoofddoek te bekennen, wel blote huid en zoenende mensen. Het leek wel Amsterdam.
Het was Daniels laatste avond in Cairo en omdat het feest om één uur afgelopen was zijn we door Downtown gaan dwalen. Het was zo uitgestorven als je Cairo te zien krijgt, Shobra is levendiger in de nacht. Toen we gingen wildplassen op een ondergrondse trap die naar niets leidt hadden we een pottenkijker. Cairo heeft vele gezichten die elkaar ontlopen en wij namen het nachtleven mee naar de straat, waar het niet hoort. We aten hartige crêpes en praatten met een degelijke man die om onbekende redenen ook om drie uur ’s nachts eten kwam halen. Misschien zijn Egyptenaren meer nachtmensen, of misschien zie ik ze in Nederland niet, of misschien komt het vooral door het weer.
De ramadan nadert en de voorbereidingen zijn in volle gang. Om de hoek van mijn gebouw vind je rond deze tijd een dadelmarkt. Rijen aan rijen enorme zakken dadels staan langs de weg. Miljoenen dadels liggen hier te wachten tot ze ondergedompeld worden in water of melk en verorberd worden met zonsondergang, als men aanschuift voor het ontbijt. Lampions worden op straat verkocht, Alms moeder is al kunafah aan het maken om in te vriezen.
De mensen hebben bijna zichtbaar iets boven hun hoofd. Ze begrijpen niet wat het is en juist daarom vereren ze het. Het dagelijks leven lijkt hier minder banaal omdat de hoofden die je ziet verhalen en gedichten in zich dragen, omdat de mensen zich een leven kunnen voorstellen buiten dit leven, omdat er wordt geloofd in de heiligheid van gebeurtenissen, omdat men buigt voor het leven. Al is het straatbeeld nog zo alledaags, meerdere keren per dag zoeken de mensen een plek op in de luwte van het leven, de ogen gericht op de hemel, trachtend te denken aan iets wat groter is dan henzelf. Het idee dat dit alles is en er achter de dingen niets bestaat gaat er hier niet in. Kijk dan, zie de wereld, geloof je dan echt dat de zon toevallig op perfecte afstand van de aarde is komen te staan – niet te warm en niet te koud – en de maan ons toevallig de nacht gaf en er een aardbol ontstond die toevallig afwisselend uit water en land bestaat, waardoor we regens hebben die de planten voeden en luchtstromen die zorgen dat er allerlei dieren kunnen leven die bovendien elkaar in leven houden? Ik zal niet zeggen dat ik religie begrijp, of dat ik het in z’n geheelheid goedkeur, maar gelovigen hebben wel fantasie. In Europa keren creatievelingen vaak terug naar spiritualiteit. Voor romantische geesten is eendimensionaal niet bevredigend.