Orde en chaos

In chaos leer je leven. Nederland is ingericht op een manier die alles zo makkelijk mogelijk maakt. Bij de kapper maak je een afspraak, je steekt de straat over als het groen is, je mag alleen dingen verkopen op daarvoor aangewezen plekken en als je een vergunning hebt, zwervers worden op alle mogelijke manieren uit het zicht gehouden en uit de openbaarheid gedreven, betalen doe je met een pinpas, je boodschappen afrekenen doe je bij de zelfscan, kaartjes kopen voor het ov is archaïsch, parkeren mag lang niet overal, toeteren alleen in noodsituaties. Aan alles is gedacht. Het leven wordt omhuld door systemen. Ik hou ervan, en ik haat het. Moataz denkt dat je groeit in chaos. Kunnen leven in orde is geen kunst, leven in chaos wel. Maar tot welk punt is chaos iets goeds? En in welke mate is orde nodig? Als orde behelst dat mensen nog maar weinig met elkaar te maken hebben, indien gewenst volledig langs elkaar heen kunnen leven, is het dan iets om blij mee te zijn? Het is logisch dat men steeds op zoek is naar manieren om het leven te vergemakkelijken, en toch gaat er onderwijl veel verloren. Wanneer ontmoette je voor de laatste keer iemand toen je zat te wachten bij de kapper? Heb je weleens bij kaarslicht moeten leven omdat de stroom uitgevallen was? Ben je ooit genoodzaakt geweest geduld te leren hebben omdat er overal file staat en niemand op tijd komt? Wanneer heb je voor de laatste keer moeten wachten en ben je toen geconfronteerd met jezelf? 

We waren onderweg naar 6th of October City, officieel geen deel van Cairo maar een satellietstad. Het dankt haar naam aan de Arabisch-Israëlische oorlog van 1973, die begon op 6 oktober. Op de weg erheen kom je door een niemandsland, een stukje woestijn dat vermoedelijk over een aantal jaar volgebouwd is, voordat je je in een andere wereld begeeft. De straten zijn er rustiger, de winkels netjes en gedimd verlicht. Overal waar je kijkt zie je fastfoodketens. In Egypte houdt men niet van uit eten maar van streetfood, vertelt Moataz. In deze stad wonen naar horen zeggen welgestelden, al zijn de gebouwen alweer afgebladderd. Boven de weg wordt een treinrails aangelegd. Op billboards zie je reclames voor luxeuze appartementen, een stel dat in de verste verte niet Egyptisch lijkt kijkt uit over een Disneyland-achtige nieuwbouwwijk. Hier komt men om de drukte en goorheid van Cairo te ontvluchten. Voor mij is het saai, maar dat komt omdat ik ‘trouble’ zoek. 

Op de parkeerplaats worden we aangeklampt door een bedelende vrouw. In eerste instantie spreekt ze mij aan, maar Moataz houdt me van haar weg. Ze wijst naar haar blote voeten, vraagt vermoedelijk om geld voor nieuwe schoenen. Moataz denkt dat ze hem aanspreekt omdat ik bij hem ben en hij geen scene wil maken met mij erbij. Uiteindelijk geeft hij haar niets, ze is te drammerig. Ze hoopt dat we gaan trouwen en dat zijn moeder gezond blijft. Later zien we dat ze zichzelf voor de parkerende auto’s gooit om geld te vragen. Ik weet niet hoe het was gegaan als ik alleen was. 

Het verelde fastfood-restaurant waar we eten is leeg en rustig. We eten iets wat Moataz Egyptische taart noemt, een soort gevulde pizza’s. Onderweg naar het toilet loop ik achter een vrouw die hijgt en moeilijk kijkt. Ze vertelt dat ze last heeft van hoge bloeddruk, moge God haar zegenen. Ik vergat het woord voor beterschap. Moataz zegt dat zoveel mensen last hebben van bloeddruk dat ze het hier ‘druk’ noemen en iedereen weet wat je bedoelt. Het leven hier is zwaar, dat hebben veel mensen me al verteld. Ik hoorde dat voornamelijk van relatief welgestelde Egyptenaren. Welvarende en goed opgeleide mensen hebben weer andere zorgen dan de armen. Zij hebben het gevoel dat ze keihard moeten werken want de economie is krap en de lonen zijn laag. Een tussenjaar nemen is hier een onbekend fenomeen, de meeste mensen die ik spreek zijn nog nooit buiten het Midden-Oosten of zelfs maar buiten Egypte geweest. 

Na het eten brengt Moataz ons naar een café in een soort nieuw park waar allerlei extreem hippe tentjes worden omringd door kerstlichten en nieuw gras (of is het nepgras? Het is te donker om te zien). Er staat rustige muziek op en stelletjes drinken er sapjes en houden elkaars handen vast. Moataz zegt dat ik niet naïef ben maar onschuldig. Naïef ben je als je geen intuïtief gevoel hebt voor wat niet in de haak is, maar dat heb ik wel. Ik voel dat het niet goed is en toch durf ik daar niet op te vertrouwen uit angst dat ik goede mensen slecht behandel. Dat noemt hij onschuldig. Niet alles is zo rechtlijnig als ik het bedenk, vindt Moataz, je bent geen slecht persoon als je soms een goed persoon niet vertrouwt. Ik zei dat ik mensen in principe vertrouw totdat ze het tegendeel bewijzen, maar alleen bij mensen bij wie ik intuïtief niet een slecht gevoel hebt. Moataz denkt dat ik nog wel zal leren dat je mensen beter niet kunt vertrouwen tot ze het tegendeel bewijzen, en hoopt dat ik daarachter kom voordat het zich aan me opdringt.  

Gisteren keken we de verfilming van The Yacoubian Building, geschreven door Alaa al-Aswany. Aicha, een Palestijnse vrouw die ook bij de filmavond aanwezig was, keek de film zestien jaar geleden met haar familie. Ze herinnert zich dat haar zus de zaal verliet en haar vader daar verontwaardigd over was, ze hadden immers voor de tickets betaald. Alaa schrijft over homoseksualiteit, corruptie, terrorisme, politiegeweld en ontucht. Het boek is verbannen in Egypte maar de film is nog te zien. Het zorgde voor publieke verontwaardiging, Aicha’s zus was niet de enige die de zaal verliet, ministers riepen op de film te censureren. De film zou obsceniteit en losbandigheid propageren, en dat is in strijd met de Egyptische morele waarden. Al-Aswaany vindt dat films en romans bedoeld zijn om mensen aan het denken te zetten en problemen aan te pakken, en daarin was The Yacoubian Building geslaagd. Juliette en ik zijn trots omdat we een heel groot deel van de woorden kennen, het gaat alleen nog wat te snel. 

Het is koud in Egypte en net als alles is de kou hier anders dan in Nederland. Thuis zijn de huizen verwarmd en aangekleed, hier is alles ingericht op hitte. De tegels zijn ijzig, de ramen dun, verwarmingen zijn er niet. Geniet er maar van, want je zult het nog missen. 

Geef een reactie