Regen

Het is koud in Cairo, toen we het Libanese restaurant waar we aten uitliepen was de straat bezaaid met plassen. ‘Denk je dat we geluk hebben?’ vroeg Alm. Regen is een zeldzaamheid in Cairo, en zeldzaamheden bestaan alleen aan beide kanten van het evenwicht, het zijn extremen. Hebben we extreem geluk of extreem ongeluk? God zal het weten, god heeft de waarheid in pacht. Als je niest, dank je god dat je nog leeft, want niezen is gevaarlijk. Tegen iemand die niest zeg je te hopen dat god hem of haar behoedt. Je belooft een ander enkel iets in de naam van god, want alleen god kan beloftes waarmaken. 

Alm en ik nemen de microbus. Mensen betalen door hun geld naar voren door te geven en degene die op de eerste rij zit mag het regelen met de chauffeur en zorgen dat iedereen z’n wisselgeld terugkrijgt. Alm beschouwt het als nuttige oefening voor zijn rekenvermogen. Het is hier de normaalste zaak van de wereld, maar dit soort simpele interacties kan ik me in Nederland nauwelijks voorstellen. De vanzelfsprekendheid waarmee mensen dingen voor elkaar doen zonder extreem dankbaar of beleefd te hoeven zijn is mij onbekend. Vraag in Nederland de weg en de hulp zal zelden echt van harte gaan, want iedereen heeft haast om ergens te zijn. Hier worden er vrienden of buren bijgehaald en neemt men vijf minuten de tijd om uit te leggen dat je vier straten verder moet zijn. 

Alms zus Nahla nodigde ons uit voor fun day, een dag voor alle afstuderende farmaciestudenten. De weg erheen was ver, helemaal aan de andere kant van Giza. We reden langs sloten vol met rottend afval, mensen op kamelen, huizen die ontworpen zijn maar nooit afgemaakt. Het feest lag besloten achter een metershoge poort. Een enorm huis, vers gras, een zwembad, palmbomen, en een heleboel Egyptische studenten en hun vrienden. We waren de enige buitenlanders dus onopgemerkt bleven we niet. Om half vier zei Arnaud dat het gelukkig al bijna donker was. Toch…? 

Het werd niet veel beter, overal waar ik keek zag ik iemand kijken die me vermoedelijk al langer aan het bestuderen was. Er werd cola, pepsi, water, friet en kebab verkocht, maar natuurlijk was er geen alcohol te bekennen, laat staan drugs. Niets dus, om onze ongemakkelijkheid te temperen, dat moesten we zelf doen. Maar het enthousiasme van de menigte was aanstekelijk. Er werd gedanst en met de muziek meegeschreeuwd, er was vuur en er waren spuitbussen waaruit felgekleurde gassen kwamen. Jongens zaten bij elkaar op de nek, meiden filmden zichzelf tijdens het dansen. De muziek bestond uit uitsluitend Egyptische hits en er werd live opgetreden. Proberen mee te zingen is wonderlijk moeilijk als de taal je niet vertrouwd is, maar we waren blij om alleen Arabische muziek te horen – de Engelstalige muziek die hier wordt gedraaid is vaak oud en slecht. Wonderlijk was het dat we twee keer die avond een half uur pauze hadden omdat het tijd was voor het gebed. De muziek werd volledig stilgelegd en iedereen die zoeven nog had staan springen zat nu rustig in kleermakerszit te wachten tot de muziek weer zou spelen. Momenten van bezinning. 

Geef een reactie