Nooit eerder heb ik volgens het ritme van de Ramadan geleefd. Rond 18:15, als de zon onder is en het gebed begint, mogen we ‘ontbijten’. Dat doen we afwisselend bij Alms familie, in restaurants of met groepen vrienden. Alms moeder kookt het beste van iedereen, maar we voelen ons bezwaard er al te vaak te komen want als we er zijn wordt geen bord of schaal onbenut gelaten en na de maaltijd valt de keukenkoningin in slaap op de bank terwijl haar meesterwerk in onze monden verloren is gegaan. Ze geniet ervan ons te voeden maar we putten haar ook uit en ik weet niet goed hoe we haar genoeg kunnen bedanken. En dus eten we onze maaltijd vaak genoeg op andere plekken.
Gisteren hadden we een dishparty in een park in Zamalek, er zaten meer dan dertig mensen geschaard rond een autoweg van voedsel. Na het eten bezochten we een concert in islamitisch Cairo waar eerst een sixtet van Indonesische jongens een ode aan God speelde en zong, vervolgens een groep Palestijnse mannen en vrouwen die een ode aan Palestina danste en als laatste een knappe Palestijnse man die met op het keyboard mogelijk zijn vader een ode aan Palestina zong. De Palestijnse vlag werd gehesen, het publiek was solidair en uitgelaten.
Na het concert gingen we terug naar Zamalek, waar een boot met dansende mensen ons meenam voor een tocht op de Nijl. Egyptenaren kunnen dansen, ik niet en al helemaal niet zonder alcohol. Bovendien val ik overal op. Als ik naar de dansende lichamen kijk begrijp ik niet waarom het ene lichaam aansluit op de muziek en het andere lichaam alleen op een hoofd dat het lichaam blokkeert met te veel gedachten. Ach ja, volgens mijn eenheidsgedachte kan ik in ieder geval genieten van het feit dat anderen de sterren van de hemel dansen en de wereld daarmee mooier maken.
Volgens het ritme van de Ramadan eet je rond een uur of twee à drie in de nacht de laatste maaltijd, souhour. Tot op heden bestaat die altijd uit t3meya (Egyptische falafel), foel (bonen), shakshouka, omelet, salade en brood. Het kost meestal niet meer dan een euro en is altijd fantastisch. Om een uur of vijf a zes gaan we eindelijk slapen en een paar uur later begint het gevecht om voor het middaguur uit bed te komen en nog enigszins een productieve dag te kunnen hebben. Vaak lukt dat niet, zijn we tegen één of twee uur in staat iets te doen en tegen die tijd kun je gewoon gaan zitten wachten tot je weer mag eten en drinken.
Mensen die om negen uur naar hun werk moeten hebben het een stuk zwaarder, wij hebben ons ritme eenvoudig omgedraaid. Met de honger is goed te leven, met de dorst minder, vooral vorige week toen het veertig graden was. Maar het echte lijden komt wellicht nog, want mijn streven is om productiever te zijn in de resterende drie weken. Dat deert niet want hoe meer je lijdt, hoe groter de verlichting is en hoe intenser het gemeenschapsgevoel wanneer je met alle mensen om je heen – op straat, op het terras of in de woonkamer – je eerste slok drinken en je eerste hap eten neemt.