Vrijheid

Het is maandagmiddag, 16 mei. Joshua, een Amerikaans-Israëlische pro-Palestijnse journalist die ik in Jeruzalem ontmoette komt me opzoeken in Hebron, de plek waar ik voorlopig woon. Hebron wordt wel een van de frontlinies van het ‘conflict’* genoemd omdat Israëlische settlers een deel van de oude stad met geweld hebben ingenomen en er settlements naast hebben gebouwd. Het Israëlische gedeelte is hermetisch afgesloten van de rest van de stad, met muren en checkpoints. Overal waar je kijkt staan zwaarbewapende soldaten, ze zijn vaak mooi en altijd extreem jong.

Bij de ingang van het joodse gedeelte van de Ibrahimi moskee worden we om onze nationaliteiten en religie gevraagd. Ik ben zogenaamd christelijk dus neutraal, maar Joshua vertelt eerlijk dat hij joods is. Hij en de soldate praten in het Hebreeuws, ik kan het niet verstaan, al zijn sommige woorden bijna letterlijk terug te vinden in het Arabisch. Dat heb je als je tot dezelfde familie behoort.

Joshua vertelt me even later dat ze zich afvroeg hoe hij in hemelsnaam in het Palestijnse gedeelte van Hebron was gekomen, want joden mogen daar niet komen. De soldate doet iets wat de meeste Israëliërs doen: ze verwarren – opzettelijk – het zionisme met het jodendom, alsof alle zionisten joden zijn, en alle joden zionisten. Maar lang niet alle joden steunen de staat Israël en anti-zionisme is niet antisemitisch. Het zionisme is niet het jodendom. Maar deze verwarring is de troef van Israël, want de hele wereld is doodsbang verdacht te worden van antisemitisme. En dus gelooft de soldate dat Joshua het Palestijnse gedeelte van Hebron niet in mag omdat hij joods is; hij zou daarmee Israël verraden en bovendien is het gevaarlijk, want als Palestijnen iets tegen de Israëliërs hebben hebben ze iets tegen alle joden. Als Joshua terug naar Jeruzalem wil moet hij de bus nemen die bedoeld is voor de settlers.

We bezoeken het joodse gedeelte van de moskee. Voorheen was het hele gebouw een moskee en als je naar boven kijkt zie je de Arabische inscripties en versieringen nog doodgewoon op de muren staan. De tombes van Abraham, Jacob en Sarah zijn hier al die tijd geweest. Joden en moslims vereren dezelfde mensen uit dezelfde familie, maar als een familievete kiezen ze allebei een andere kant.

We besluiten via een andere weg terug te gaan om de soldate te vermijden. Daarvoor moeten we door het Israëlische gedeelte van het oude Hebron. Het is alsof zombies dit deel van de stad hebben aangevallen; lege straten, deels verlaten huizen, een doodse stilte. Alles hier voelt merkwaardig, onheilspellend. De wapperende Israëlische vlaggen en in de nabije verte Palestijnse vlaggen. Muren met prikkeldraad erboven. Kapotte luifels. Huizen zonder ramen. Voormalige Palestijnse winkels die gesloten zijn. Soldaten die lege straten beheren. Hardlopende jongens met keppels op die vermoedelijk trainen voor het leger. Hier en daar een vrouw in een lange rok. Ergens horen we een schot, het klinkt als een geweer, zegt Joshua, en misschien dat hij het weten kan, hij diende drie jaar in het Israëlische leger.

Een soldaat wil ons paspoort zien. Joshua heeft een noodpaspoort omdat hij zijn Amerikaanse paspoort kwijt is geraakt, maar een nieuw visum heeft hij nog niet. Dan mag je hier niet in, zegt de soldaat. Joshua laat vervolgens zijn Israëlische paspoort zien. De soldaat lacht, waarom laat je dat niet meteen zien? ‘Natuurlijk mag je erin, je bent een Israëlier,’ en de soldaat stapt uit onze weg. De straten blijven leeg, hier en daar een man met keppel op, de torah in zijn hand. Een Israëlische auto scheurt door de straten. Een legerauto staat geparkeerd, een soldaat drinkt ijskoffie. Jonge vrouwelijke soldaten tonen me een superieure glimlach. Ik voel me hier niet op mijn gemak, ben bang dat ik een verkeerde beweging maak, ben bang dat men wil weten wat ik hier doe.

We proberen een andere uitweg te vinden maar veel checkpoints zijn gesloten, de doorgang wordt steeds verder bemoeilijkt. Israëliërs leven afgesloten van Palestijnen, op alle mogelijke manieren. Zo zorg je dat mensen elkaar haten; door elkaar niet te zien en allerlei wilde verhalen over de ander te vertellen. Omdat we geen doorgang vinden besluiten we via dezelfde weg terug te gaan. Als we in de buurt van het checkpoint komen probeer ik niet naar de soldaten te kijken, ik veins een druk gesprek. Tevergeefs, de soldate loopt op ons af.  Je mag niet naar dat gedeelte van de stad, zegt de ons bekende soldate tegen Joshua, je bent jood. Er zit niets anders op. We nemen afscheid. Hij neemt de settlers bus terug naar Jeruzalem want hij is jood, ik loop terug naar mijn huis in de Palestijnse stad Hebron, waar de Palestijnen wonen, waar ik mag komen, want ik ben christelijk.  

’s Avonds hoor ik weer knallen, zoals elke avond. Een brandweerauto met loeiende sirenes rijdt naar de plek waar het allemaal gebeurt. Een politieauto rijdt met een noodgang de andere kant op. Mijn instagram staat vol met leugens en geweld en haat en apartheid. Ik drink thee. Een mug prikt in mijn been. Wat is hoog en laag, boven en onder? Wat doe ik hier en wat kan ik doen? Waarom lijkt de tijd zo stil te staan? Waarom gebeurt er niks? En wat kan er gebeuren? Op wie wachten we? Wanneer gaan westerse overheden voor hun principes staan, en als ze die nog niet hebben, wanneer komen ze dan? Hoe zitten Israëliërs in hun huizen? Wat denken soldaten als ze hun geweren op ongewapende Palestijnen richten? Wie kan zich vrij voelen ten koste van de vrijheid van een ander?

* Een conflict impliceert twee gelijkwaardige kanten die het op elkaar gemunt hebben. Van een conflict is in Palestina en Israël geen sprake; zionisten hebben het land van de Palestijnen door middel van etnische zuivering overgenomen en met hun militaire overmacht – Israël is de op zeven na grootste wapenexporteur van de wereld en een van de meest gemilitariseerde samenlevingen op aarde, terwijl de Palestijnen geen leger, geen marine en geen luchtmacht hebben – is dit geen conflict, maar een bezetting, waar één kant de bezettende macht is en de ander de bezette macht, waar één kant koloniseert en de andere kant gekoloniseerd wordt.  

Geef een reactie