Go go go!’ hoorde ik een jonge jongen die ik passeerde zeggen. Ik was toch al niet van plan te stoppen, ik negeer immers iedereen. Een paar meter verder hoorde ik schoten en zag ik gemaskerde jongens stenen vanachter een muur gooien. Clashes. Ik bedacht me dat de jongen ‘no no no’ had geroepen. Geschrokken liep ik terug, bood mijn excuses aan. Ze vertelden me dat twee ingangen van de oude stad niet toegankelijk waren. Ik moest een andere weg vinden om naar mijn nieuwe huis te komen maar ik wist zo gauw niet welke. Een van de jongens wilde me wel de weg wijzen. We klommen een smalle trap omhoog tussen huizen door en kwamen uit bij een straat die ik kende. Langs de weg hingen groepen jongens en mannen, er was geen vrouw te bekennen. Ze riepen dingen naar de jongen die mij de weg aan het wijzen was. Verstaan kon ik het niet maar het leek op iets als goed gedaan, of waar ga je met haar naartoe?
Ik weet wel dat wanneer iedereen je aankijkt op een manier die zegt: wat doe jij in godsnaam hier? dat je er dan eigenlijk ook niet moet zijn. Maar tot op welke hoogte is iets moedig – dat hier op dit moment geen vrouwen lopen maakt het toch niet onmogelijk voor mij om er te lopen – en vanaf waar is het gewoon dom? De straten waren leeg. Oude straten, de mooiste in Hebron maar ook de straten waar het uitschot zich verbergt, en waar de meest conflictlustige mensen zich begeven. Ik veroordeel dat laatste overigens niet, ik begrijp waarom Palestijnen stenen oppakken, en bovendien zie ik hoe een situatie als deze het slechte in mensen naar boven kan halen, ze worden gek, wanhopig, verliezen hun definitie van wat juist is omdat de status quo hier onrechtvaardigheid is. Het karakter heeft hier nogal wat beproevingen te doorstaan en niet iedereen blijkt daar tegenop gewassen. Ik zie, ik weet dat er kracht voor nodig is om helder en puur te blijven hier, maar god geeft ons niets wat we niet kunnen dragen.
Toen we de groepen jongens voorbij waren en nu echt in uitgestorven gebied waren – op normale dagen is het hier redelijk druk, er is een soek en er lopen enkele toeristen, maar nu is het vrijdag, de rustdag voor moslims – merkte ik dat de jongen dichterbij kwam lopen. Het was overigens geen jongen meer, ouder dan ik, misschien een jaar of 28. De weg ging naar beneden, ik zag hem om zich heen kijken. Dáár had ik natuurlijk weg moeten rennen maar ik word altijd belemmerd door mijn onkunde om onbeleefd te zijn. Hij raakte mijn kont aan. Ik schoot bij hem weg, ga weg! riep ik in het Arabisch. Waarom doe je dat? ‘Omdat je zo mooi bent,’ zei hij. Haram, zei ik, ga weg, ik vind de weg wel. ‘Oké, khalas, sorry’ zei hij ongemeend, met zijn handen in de lucht alsof het om iets normaals ging en ik me aanstelde. Waarom doe je zoiets? vroeg ik. Dacht je dat buitenlanders het leuk vinden om zomaar aangeraakt te worden? Je bent haram, ik ben een gast hier, ik ben te gast in jouw land, wat wil je dat ik van de Palestijnen ga denken?!
Een absoluut leeghoofd was het, geen zinnig woord kwam eruit. ‘Hou je dan niet van seks?’ vroeg hij. Niet zomaar, klootzak, ga weg. Ik weet de weg, zei ik, ga weg. ‘Nee, ik laat het je nog zien tot daar.’ Hou afstand, zei ik toen hij weer dichtbij kwam, blijf bij me vandaan. ‘Wat bedoel je, afstand? Je bent veilig bij mij,’ zei hij. Ik schamperde, probeerde een houding aan te nemen. Ik voel me allesbehalve veilig, zei ik. ‘Waarom?’ vroeg hij. De idioot. Een seconde bleef hij op afstand lopen en dan kwam hij weer dichterbij. Ik had hem een klap moeten verkopen natuurlijk, maar we waren de enige op straat, hij kon me van alles aandoen. De mensen die langs de straat wonen konden ons niet zien omdat er netten boven de straat hangen. Hij vroeg met wie ik dan wel seks zou hebben. Met mijn echtgenoot, zei ik, proberend hem ervan te overtuigen dat buitenlanders ook ‘waardigheid’ hebben. Waarom eigenlijk? Op dat moment voelde ik de noodzaak het gesprek met hem aan te gaan, ik wilde weten wat er in een hoofd omgaat als iemand zoiets doet. Daar zijn we weer bij het begin: jezelf zoeken in de ander. Ik móét je toch kunnen begrijpen?
Toen hij voor de tweede keer mijn billen aanraakte duwde ik hem weg en zette ik het op een rennen. Ik rende de straat uit, langs een jongen die het moet hebben gezien maar alleen schaapachtig bleef kijken, ik rende de lege overdekte straten door, het voelde als een bedompt doolhof, naar elke richting was gevaar. Ik huilde. Wat is er met haar? hoorde ik een jongensstem achter me roepen. Snikkend en rennend belde ik Abid, waar ik zo net nog afscheid van genomen had. De verbinding viel weg. Fuck iedereen hier, fuck deze stad, fuck deze mensen, fuck deze mannen, loop allemaal naar de hel. Toen ik de straat van het checkpoint in liep vroeg ik een oude vrouw of er verderop problemen waren. Nee, zei ze, daar is niets aan de hand, zei ze, overdonderd door mijn haast maar alsof ze alles begrepen had.
Iedereen waarschuwde me voor dit gedeelte van de stad. De Palestijnse politie heeft hier geen vinger in de pap, de Israëliërs hebben de macht en die beschermen alleen de settlers. Naast de Palestijnse families die moedig genoeg zijn hier te blijven wonen is het ook een verzamelplek voor schooiers, gekken, drugsdealers, onderkruipsels, armen. Vreemd genoeg was ik haast opgelucht toen ik het checkpoint naderde. Daar zijn soldaten, soldaten die maar al te graag een Palestijn in elkaar zouden slaan als ze de kans hadden. Kun je nagaan wat die klootzakken met me doen.
Het was niet de eerste keer dat me zoiets in Hebron overkwam. Ik wil er ook niet per se theorieën over loslaten. Vrouwen hebben met dit soort dingen te kampen in elke stad, in elk land. Niets hieraan is specifiek Palestijns, of islamitisch, of Arabisch. Tegelijkertijd, wanneer iedereen je zegt dat Hebron compleet veilig is als vrouw en de mensen hier zo conservatief zijn dat ze nooit zomaar een vrouw zouden aanraken, vraag je je wel af waar de zelfreflectie blijft. Vooral de ideeën over buitenlanders laten hier te wensen over. Een Palestijnse vrouw aanraken is uit den boze, maar buitenlandse vrouwen neuken toch met iedereen? Alle mannen willen foto’s met buitenlandse vrouwen, maar veel Palestijnse vrouwen durven niet eens foto’s van zichzelf op sociale media te plaatsen.
Mannen zien me vaak als een verademing, iemand die niet traditioneel is, niet moeilijk doet, recht voor je raap is, zegt waar het op staat, iemand die aangeeft wat ze wil en wie. Een vrouw die ambitie heeft, die reist, niet bang is. Tegelijkertijd werken zijzelf over het algemeen mee aan een cultuur waarin vrouwen vaak aan huis gekluisterd zijn en een beperkte kring hebben waarin ze zich bewegen. Een onmaagdelijke vrouw is niets waard, makkelijk zijn is een zede, je moet letten op hoe je je kleed, met wie je praat, en o wee als je een carrière boven kinderen schaart, of alleen maar naast. Van een vriendin hoorde ik dat een dochter van veertien bruut in elkaar geslagen werd door haar vader omdat die laatste uitvond dat ze met jongens had gepraat op Instagram. Meiden die te hard praten of lachen worden gecorrigeerd door hun vriendinnen. Veel meiden mogen niet na acht uur naar buiten, laat staan reizen, terwijl hun mannelijke wederhelften de vrijheid van de wereld hebben. Als ik een verademing ben, moet je dan niet wat gaan veranderen in de manier waarop er in jouw familie of vriendenkring naar vrouwen gekeken wordt? Of misschien ben ik alleen maar een tijdelijke adem, plezier tussendoor, niets voor de lange termijn. In beide gevallen is mijn positie vreemd.
In paranoia wordt kritiek van buitenlanders op de Palestijnse samenleving soms opgevat als legitimering van de Israëlische bezetting. Ikzelf ben huiverig dit te schrijven omdat ik weet dat het islamofoben en racisten in de kaart kan spelen. Maar in geen enkel opzicht hebben de twee iets met elkaar te maken, behalve dan dat een volk onder bezetting maar weinig ruimte heeft zich te ontwikkelen, in welke richting dan ook. Niet alleen meisjes worden binnengehouden, ook veel zoons worden binnengehouden want op elk moment kunnen soldaten straten binnenvallen en op elk moment kunnen clashes uitbreken. Wanneer je geen controle hebt over het lot van je eigen land en volk wil je tenminste íets onder controle hebben, en dat is dan als eerste de familie. Dit is geen goedkeuring van de manier waarop vrouwen als eigendom beschouwd worden, maar het is in ieder geval een gedeeltelijke verklaring. Bovendien zijn de mensen gefrustreerd en vrouwen zijn wereldwijd het slachtoffer van de frustratie van mannen. Dat neemt niet weg dat het niet zo hoeft te zijn, en dat er óók onder bezetting ruimte is voor verandering. Overal ter wereld doen we er goed aan te reflecteren op hoe we naar vrouwen kijken en wat we van hen verwachten, want we kunnen alleen écht vrij zijn als iedereen vrij is, en bovendien zijn vrouwen cruciaal voor elke onafhankelijkheidsstrijd.