Hoe meer je weet, hoe minder je begrijpt. Het is duidelijk hoe de kaarten geschud zijn, de fysieke situatie laat niets aan de fantasie over. Jongens van zestien worden doodgeschoten om de hoogmoed die bij de leeftijd hoort: onze vaders en moeders zijn van hun land verjaagd, onze grootvaders vermoord, onze grootmoeders gebroken, wij verdienen ons land terug, roepen ze, en gooien een steen naar soldaten die onder hun volle ornaat geen spoortje van menselijkheid tonen.
Alle jonge mannen die je hier op straat ziet lopen hebben littekens op hun armen of benen, op hun hoofd of gezicht. Protesten over de moord op een journalist, protesten over de bouw van een lift waar alleen Israëliërs in mogen en waarvoor een deel van een van de belangrijkste plaatsen voor moslims ter wereld vernietigd wordt, protesten over het doodschieten van een zestienjarige jongen die met stenen gooide, protesten over het platleggen van huizen en het overnemen van eeuwenoude dorpen, protesten over het uitwissen van een geschiedenis.
Waarom moesten ze de naam van dit land veranderen? roepen sommige Palestijnen. Joden hebben hier altijd in vrede geleefd naast christenen en moslims, we waren buren en vrienden. De Palestijnen waren hier voor de zionisten kwamen, het Palestijnse volk is eeuwenoud en draagt alle religies met zich mee. Maar de zionisten veranderden de naam, gunnen ons geen recht van bestaan, geen licht in onze ogen.
De wereld om me heen is allang ingestort. Ik moest alleen mijn ogen openen, ogen die gesloten waren omdat geen nadeel mij ten deel gevallen was. De wereld is ingestort, ergens schiet een man veertien kinderen een leraar dood. Een paar honderd meter verderop wordt iemand mishandeld omdat hij zijn land wil verdedigen. Een volk wordt stelselmatig uitgeroeid of weggejaagd, en geen haan die ernaar kraait.
Een Palestijns gezicht, hij lacht onhandig. Vanavond vertrekt hij naar een illegale grensovergang om te werken voor de bezetter, alleen daar valt nog een redelijk salaris te verdienen. Binnen een uur was het voor elkaar, misschien zie ik hem niet meer. Mijn geschiedenis wordt geleefd door de ogen van mannen. Het enige wat mij lukt is naar romantische series kijken en proberen te verdwijnen in een wereld die misschien wel nooit bestond.
Hoe kunnen we naast elkaar staan, jij en ik. Jij, met ogen die stuiteren terwijl je amper slaapt, amper geslapen hebt, niet weet wat vakantie is, niet weet wat een gewone werkdag zou moeten zijn. Ik, moe en verdwaasd, slaap te veel, ben op vakantie, weet niet wat hard werken is. Hoe is de wereld zo gruwelijk, hoe is ze zo willekeurig, hoe moeten we omgaan met het feit dat we elkaar niet begrijpen. Ik hou van je, maar niet omdat je van mij houdt, want je houdt niet van mij, daar heb je geen ruimte voor, of geld, of tijd.
Ik hou van je omdat ik je zo bewonder, dat je meer geduld hebt dan de wereld met jou heeft, dat je handen meer bewegen dan de spieren in je handen aankunnen, dat je ogen groot zijn als ze slapen, dat je jouw taak aanvaardt – zoals je in de wereld gegooid bent, zo neem je het ook. Ik geloof niet in god maar ik ben dankbaar dat god wel bestaat voor jou.
Ik gun je de wereld, maar jouw lot ligt hier, schommelend tussen grensovergangen, wachtend op rechtvaardigheid, naast duizenden ogen die even hongerig in de verte kijken als die van jou. Ik kan hier niet blijven, al zou ik het willen. Ik zou willen dat ik sterker was, mijn hart is zwak, mijn hoofd is te klein. Als ik mijn handen om mijn hoofd sluit voel ik het barsten, ik pers de tranen uit omdat ze zelf de weg niet kunnen vinden, ik weet niet hoe ik me voel. Mijn opa is dood, mijn toekomst is vaag, mijn liefde is leeg, mijn handen zijn leeg, mijn blijdschap is halfslachtig, mijn verdriet is halfslachtig, mijn lichaam is moe, mijn ogen zijn moe. Aan wie moet ik mijn liefde geven? Ik wil aan zoveel mensen liefde geven dat ik uiteindelijk niemand liefheb zoals hij of zij dat verdient. Ik moet schaal verkleinen, ik kan maar weinig.